Klimaatgovernance
Klimaatverandering heeft een impact op tal van beleidsdomeinen, met tal van implicaties op een groot aantal actoren in verschillende beleidsniveaus die betrokken zijn bij de opvolging van de uitvoering en versterking van het federale klimaatbeleid. Het gaat onder meer om energie, fiscaliteit, financiën, leefmilieu, circulaire economie, transport, mobiliteit, overheidsgebouwen, ontwikkelingssamenwerking, gezondheid en sociaal beleid.
Dit transversale karakter van het klimaatbeleid maakt het ook een bestuurlijke uitdaging: hoe kun je de sturing en aanpak van het klimaatbeleid zo organiseren dat elk segment van de samenleving, elke overheidsinstantie, elke minister, elk departement bijdraagt aan de klimaattransitie? Hoe kun je de maatregelen beter monitoren, evalueren en versterken?
Deze organisatie van het klimaatbeleid noemen we de klimaatgovernance. Het is gericht op het coördineren van klimaatgerelateerde acties in verschillende sectoren en op verschillende besluitvormingsniveaus. Klimaatgovernance streeft naar het instellen van mechanismen voor het evalueren en monitoren van de uitvoering van beleid en maatregelen, om deze te verfijnen en te versterken en tegelijkertijd transparantie en effectiviteit van het beleid te garanderen.
Wettelijk kader
Eind 2023 werd een federale wet over de organisatie van het federale klimaatbeleid door het federale parlement aangenomen. Deze wet van 15 januari 2024 vormt een belangrijke doorbraak om volgende redenen:
Historiek en verwezenlijkingen
In het verleden werden al tal van wetsontwerpen, resoluties en beleidsvoorstellen voorgesteld, en analyses gemaakt om de bepaling en opvolging van het klimaatbeleid te versterken. Deze initiatieven zijn gebaseerd op de aanbevelingen en analyses van verschillende internationale organisaties, overheidsinstanties, academici en adviesorganen.
Belangrijke voorgaande stappen
- Academische seminaries (2018)
- Beslissingen van Ministerraad: invoering van de federale beleidscyclus (2021)
In 2021 voerde de federale regering een federale beleidscyclus in, om de uitvoering van de federale beleidslijnen en -maatregelen doeltreffend en transparant op te volgen. Dankzij deze beleidscyclus kunnen alle belanghebbenden zich informeren over de stand van zaken van het federale klimaatbeleid, en het effect ervan op onder meer de uitstoot van broeikasgassen, de energie en de socio-economische impact.
- Syntheserapporten: De voortgang binnen elk van die routekaarten wordt jaarlijks gerapporteerd door de betrokken administraties, en daarna geanalyseerd door de Dienst Klimaatverandering in een syntheserapport. Dit rapport kan als basis dienen voor de regering om bestaande maatregelen aan te scherpen en/of bijkomend beleid te bepalen. De jaarlijkse syntheserapporten worden ook meegedeeld aan het parlement en de adviesorganen, en ter beschikking gesteld voor het grote publiek.
- Routekaarten: In het kader van de federale beleidscyclus dienden federale overheidsinstellingen in totaal 39 ‘routekaarten’ in. Deze routekaarten beschrijven de context, doelstellingen, planning, financiering en voortgang van verschillende beleidslijnen en –maatregelen, verspreid over 10 prioritaire beleidsdomeinen: fiscaliteit en financiën, energie, transport en mobiliteit, economie, overheidsgebouwen, werking van overheidsbedrijven, internationale samenwerking, klimaatgovernance, adaptatie en onderzoek.
- Responsabilisering en bijdrage aan het NEKP: Dit systeem zorgde voor de responsabilisering van alle bevoegde ministers, staatssecretarissen en de betrokken administraties voor de bijsturing en versterking van de federale bijdrage aan het Nationaal Energie- en Klimaatplan (NEKP).
- Emissiereductiedoelstelling: Deze federale bijdrage wordt systematisch opgevolgd om bij te dragen aan de realisatie van de Europese emissiereductiedoelstelling van ten minste 55% tegen 2030 ten opzichte van 1990, in lijn met de doelstellingen van de Green Deal, de Europese klimaatwet en de Overeenkomst van Parijs. Bijkomende inspanningen zijn sowieso nodig om de opgelegde emissiereductiedoelstelling van -47 % tegen 2030[1] ten opzichte van 2005 te halen in de niet-ETS-sectoren (transport, landbouw, afval).
[1] ten opzichte van 1990
De periode 2013-2020
In het kader van het samenwerkingsakkoord tussen de federale staat en de drie gewesten over de verdeling van de Belgische klimaat- en energiedoelstellingen voor de periode 2013-2020 heeft de federale staat zich ertoe verbonden een reeks beleidslijnen en maatregelen uit te voeren om de Belgische doelstellingen voor de uitstootvermindering van zogenaamde niet-ETS-sectoren (die voornamelijk betrekking hebben op transport, gebouwen, landbouw en afval) te helpen verwezenlijken.
Om deze doelstellingen te bereiken, maakt de federale regering vooral gebruik van haar bevoegdheden op het gebied van belastingen en productnormen. Formeel bestaat dit engagement uit twee verplichtingen. De federale regering verbindt zich ertoe om:
- de ‘bestaande’ beleidslijnen en -maatregelen (opgenomen in een bijlage bij het samenwerkingsakkoord) te handhaven, die moeten leiden tot een totale vermindering van de uitstoot van 15,25 miljoen ton CO₂ eq (over de hele periode 2013-2020);
- nieuwe beleidslijnen en -maatregelen uit te voeren, die moeten zorgen voor een bijkomende uitstootvermindering van ten minste 7 miljoen ton CO₂ eq (voor de periode 2016-2020).
De federale regering evalueert dit dubbele engagement voortdurend, in samenwerking met de verschillende betrokken federale departementen en met de technische ondersteuning van externe consultants. De resultaten worden doorgegeven aan de Nationale Klimaatcommissie.
Overeenkomstig het samenwerkingsakkoord van 14 november 2002 verbindt de federale overheid zich ertoe te rapporteren over de vorderingen en de uitvoering van een reeks federale beleidslijnen en -maatregelen (Policies and measures of PAM’s), die afhangen van haar bevoegdheden (financiën, energie, vervoer, regie der gebouwen, …). De federale maatregelen zijn geïdentificeerd in het federaal luik van het Nationaal Energie- en Klimaatplan.
Om die reden werden studies gelanceerd om de gerealiseerde vermindering van de broeikasgassen in te schatten. Deze berekeningen waren in eerste instantie gericht op de eerste verbintenissenperiode onder het Protocol van Kyoto (2008-2012). Daarna werden ze uitgebreid naar 2020 en 2030 om ze te integreren in de nationale energie- en klimaatplannen. De verkregen cijfers geven een beeld van het geboekte succes en de nog te leveren inspanningen.
Geschatte 'niet-ETS'-emissiereducties van federale beleidslijnen en maatregelen (2013-2020)
Volgens artikel 16 van het samenwerkingsakkoord betreffende de verdeling van de Belgische klimaat- en energiedoelstellingen voor de periode 2013-2020 (Het samenwerkingsakkoord burdensharing)1 , maakt de federale minister, bevoegd voor het klimaat, jaarlijks een rapport over aan de Nationale Klimaatcommissie betreffende de beleidslijnen en -maatregelen, vermeld in artikel 9 van dit akkoord.
Dit rapport bevat een inschatting van de broeikasgasemissiereducties conform de beschikking 406/2009/EG (non-ETS emissies), zoals voorzien in artikel 9, 1° (bestaande beleidslijnen en maatregelen) en 2° (nieuwe beleidslijnen en -maatregelen) van het samenwerkingsakkoord. Hiertoe heeft de federale overheid twee studies laten uitvoeren2 en 3 , enerzijds door consortia van onderzoeksbureaus nl. ENONOTEC-VITO (2015) en anderzijds door ICEDD, TML, TNO, Gauss (2017).
De onderstaande samenvatting is een uittreksel van de mededelingen hierover aan de NKC in 2016 en 2017, uitgevoerd in het kader van de voorbereidingen van het jaarlijks rapport over de uitvoering van het samenwerkingsakkoord conform artikel 43 en gebaseerd op deze twee studies.
Bestaande beleidslijnen en maatregelen
Volgens artikel 9, 1° van het samenwerkingsakkoord “verbindt de federale staat er zich toe de bestaande beleidslijnen en maatregelen, vermeld in bijlage 5 van het samenwerkingsakkoord, verder te zetten, met een ingeschatte totale emissiereductie van 15.250 kton CO₂-eq.
Volgens de twee laatste studies over de geschatte impact van de federale beleidslijnen en maatregelen (VITO/Econotec, 2015 en ICEDD, 2017) ligt de impact van de bestaande beleidslijnen en maatregelen opgenomen in bijlage 5 van het samenwerkingsakkoord voor de periode 2013-2020 tussen 32.541 en 35.742 kton CO₂-eq. De geschatte impact per individuele maatregel is opgenomen in de tabel hieronder.
Total 2013-2020 (kt CO₂-eq.) | ||
---|---|---|
ESD | ICEDD/Aether/TML/TNO (2017) | VITO/Econotec (2015) |
EC-B01: TAX INCENTIVE TO PROMOTE EE IN HOUSEHOLDS | 17.755 | 17.681 |
TR-D01: BIOFUELS | 10.959 | 11.135 |
TR-A02: PROMOTION OF PUBLIC TRANSPORT | 190 | 2093 |
TR-A08: FREE PUBLIC TRANSPORT FOR COMMUTERS | 77 | 545 |
OB-C02: FREE PUBLIC TRANSPORT FOR PUBLIC SERVANTS | 3 | 1,6 |
IP-A06: TAX DEDUCTION FOR ENERGY SAVINGS | 2.473 | 3.605 |
OB-B02: ENERGY EFFICIENCY FEDESCO | 409 | 477 |
TR-A04: PROMOTING MULTIMODAL SYSTEMS FOR GOODS | 53 | 56,8 |
TR-B01: PROMOTING CARPOOLING | 18 | 77,9 |
TR-A03: PROMOTING BICYLCE USE | 10 | 63,2 |
OB-C04: TELEWORK | 17 | 6,8 |
TR ADVANTAGE IN KIND | 577 | / |
Total Annexe 54 | 32.541 | 35.742 |
TR-C01 tax deduction for clean cars |
348 | 568 |
Green loan | 980 | 483 |
EC-B03 FRGE | 131 | 91 |
X01 Ecocheque | 897 | 738 |
TR-B05 Ecodriving | 387 | 575 |
OB-A03 EMAS | 14 | 8 |
OB-C07 EE cars for federal public services | 0,2 | 0,2 |
Total other existing PAMs (except Annex 5) | 2.757 | 2.463 |
Total existing PAMs | 35.298 | 38.205 |
De federale staat heeft geen enkele bestaande beleidslijn of maatregel vervangen en voldoet hiermee aan de vereisten van artikel 9, 1°, namelijk het verderzetten van de maatregelen opgenomen in bijlage 5 van het samenwerkingsakkoord.
Nieuwe interne beleidslijnen en -maatregelen
Volgens artikel 9, 2°, van het samenwerkingsakkoord verbindt de federale staat zich ertoe om nieuwe interne beleidslijnen en -maatregelen te nemen en uit te voeren die een bijkomende emissiereductie realiseren van minstens 7.000 kton CO₂-eq voor de periode 2016 tot en met 2020 conform het lineair karakter van de gewestelijke reductie-inspanning. De federale staat identificeert de bijkomende beleidslijnen en -maatregelen en de gerealiseerde emissiereductie wordt berekend aan de hand van een vooraf door de Nationale Klimaatcommissie goedgekeurde methode, uiterlijk op 31 december 2016.
Een nota met de identificatie van de nieuwe federale beleidslijnen en -maatregelen en de methodes voor het berekenen van de impact werd overgemaakt aan de NKC op 16 februari 2017 en voorgesteld tijdens de vergadering van de NKC op 19 april 2017. De NKC heeft de voorgestelde methodes niet goedgekeurd.
De methodes voor de raming van de impact werden opgesteld op basis van de studie van ICEDD3 (2017) inzake de geschatte impact van de federale beleidslijnen en -maatregelen.
De nieuw ingevoerde beleidslijnen en -maatregelen en de eraan gekoppelde geschatte emissiereducties voor de periode 2016-2020 op basis van de ICEDD-studie vindt u hieronder:
Inschatting van de totale impact (kt CO₂-eq.) |
|
---|---|
APP-T01 Mobiliteitsvergoeding |
54,3 |
APP-T02 Pedelecs |
10,4 |
APP T03 NMBS tractie (niet-ETS - diesel) |
3,9 |
NMBS geen tractie (niet-ETS) |
10,1 |
XX04 Accijnzen brandstoffen |
184 |
EC-A05: ENERGY LABEL (ECO DESIGN) |
10.487 |
XX03 F-gas |
4.129 |
Totaal : |
14.878,7 |
NOTA'S:
- Samenwerkingsakkoord van 12 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest betreffende de verdeling van de Belgische klimaat- en energiedoelstellingen voor de periode 2013-2020
- Evaluation of the impact of policy instruments and measures implemented in the context of the Federal climate policy (VITO, ECONOTEC, March 2015)
- Development of impact assessment methods for policies and measures carried out within the framework of the federal climate policy - Evaluation of emission reductions (ICEDD asbl, July 2017)
- Bijlage 5 van het samenwerkingsakkoord van 12 februari 2018 : Beleidslijnen en -maatregelen van de federale Staat conform artikel 9.1 1
Geschatte 'niet-ETS'-emissiereducties van federale beleidslijnen en maatregelen (2013-2020) – Bijwerking 2021
Rapport van de minister van Klimaat, Leefmilieu, Duurzame Ontwikkeling en Green Deal aan de Nationale Klimaatcommissie, overeenkomstig artikel 16.§1 van het Samenwerkingsakkoord betreffende de verdeling van de Belgische klimaat- en energiedoelstellingen voor de periode 2013-2020 (19/10/2021)
De periode 2008-2012
Bij beslissing van het Overlegcomité op 8 maart 2004 kreeg de federale overheid een specifieke doelstelling toegewezen, met als gevolg dat tijdens de buitengewone ministerraad in Raversijde/Oostende op 20 en 21 maart 2004 een hele lijst maatregelen werd genomen. De opvolging van deze andere aanvullende maatregelen zullen nauwkeurig gemonitord worden.
Evaluatie voor 2008-2012
Volgens de meest recente beschikbare raming (juni 2017) bedroeg de federale bijdrage aan de vermindering van de broeikasgasuitstoot als gevolg van de toepassing van federale beleidslijnen en maatregelen 20,5 miljoen ton CO2-equivalenten voor de periode 2008-2012, wat neerkomt op een jaarlijks gemiddelde van 4,1 miljoen ton CO2-equivalenten. De gerealiseerde uitstootvermindering is dus lager dan het verwachte resultaat, meer bepaald als gevolg van de opgelopen vertraging bij de uitvoering of van de opschorting van enkele van die beleidslijnen en maatregelen.
Evaluatie van de impact van de belangrijkste beleidslijnen en maatregelen
die op federaal niveau zijn toegepast voor de periode 2008-2012
(federale bijdrage in kt CO₂-eq., afgeronde cijfers)
Beleid en maatregelen (PAMs) | 2008 | 2009 | 2010 | 2011 | 2012 | Som | Gemiddelde |
EC-B01 Financiële prikkels voor rationeel energiegebruik | 911 | 1.224 | 1.654 | 2.121 | 2.173 | 8.084 | 1.617 |
TR-D01 Promotie van biobrandstoffen | 321 | 972 | 1.117 | 1.088 | 1.042 | 4.540 | 908 |
EC-A05 Label voor energie-efficiëntie | 399 | 549 | 720 | 995 | 1.348 | 4.011 | 802 |
IP-A06 Financiële maatregelen en ecologiepremies voor bedrijven | 86 | 208 | 285 | 349 | 429 | 1.356 | 271 |
EP-A01 Steun aan offshore windenergie | - | 31 | 72 | 269 | 325 | 697 | 139 |
EP-A02 Belasting op brandstoffen voor de elektriciteitsproductie | 96 | 97 | 103 | 106 | 138 | 540 | 108 |
TR-A02 Verbetering en promotie van het openbaar vervoer (NMBS) | 41 | 30 | 30 | 38 | 32 | 172 | 34 |
Subtotaal | 1.854 | 3.111 | 3.981 | 4.966 | 5.487 | 19.400 | 3.880 |
Andere PAMs | 41 | 98 | 203 | 366 | 434 | 1.141 | 228 |
TOTAAL | 1.895 | 3.209 | 4.184 | 5.332 | 5.922 | 20.541 | 4.108 |
(bron: 'Development of impact assessment methods for policies and measures carried out within the framework of the federal climate policy, Evaluation of emission reductions', ICEDD, TNO, TML, Aether, 13/06/2017)
Impactanalyses
Evaluatie van de impact van beleidsinstrumenten en maatregelen geïmplementeerd in het kader van het federale klimaatbeleid:
- Final report 2021 (juni 2021)
- Final report 2017 (17 juli 2017)
- Final report 2015 (4 maart 2015)
- Intermediary report 2014 (4 augustus 2014)
- Final report 2013 (6 maart 2014)
- Intermediary report 2013 (12 augustus 2013)
Evaluatie van de broeikasgasemissiereducties als gevolg van beleidslijnen en maatregelen van de federale overheid:
- Final Report 2012 (17 maart 2012)
Eerste analyse van het tweejaarlijks verslag over beleidslijnen en maatregelen in het kader van Beschikking 280/2004/EG (monitoringmechanisme) - EU-beleidsverbanden:
- Final Report 2012 - part 2 (17 maart 2012)
Regelmatige evaluatie van de emissiereductie als gevolg van beleidslijnen en maatregelen van de federale overheid en voortzetting van de methodologische ontwikkeling die nodig is voor deze evaluatie:
- Updated Report 2011 (30 september 2011)
- Final Report 2011 (31 mei 2011)
Emissiereductie als gevolg van beleidslijnen en maatregelen van de federale overheid voor de periode 2008-2012:
- Final Report 2009 (3 juli 2009)
- Interim Report 2009 (23 maart 2009)