
Om de temperatuurdoelstellingen van het Akkoord te bereiken, zullen Partijen ernaar moeten streven de wereldwijde uitstoot zo snel mogelijk te laten ‘pieken’.
Daarna zullen de emissies (zeer) snel moeten dalen, in overeenstemming met de best beschikbare wetenschap (een impliciete verwijzing naar de analyses van het Intergovernmental Panel on Climate Change - IPCC) om in de 2de helft van de eeuw een evenwicht te bereiken tussen uitstoot en opname door ‘sinks’ (koolstofputten).
De wereldwijde emissiereductiedoelstelling werd dus uiteindelijk weliswaar niet cijfermatig geformuleerd in het Akkoord, maar de verwijzing naar de wetenschappelijke onderbouwing van de noodzakelijke emissiereducties biedt een zeer goede basis voor verdere actie.
De temperatuurstijging beperken tot maximaal 2°C boven het pre-industriële niveau betekent volgens het IPCC immers dat de emissies wereldwijd zullen moeten worden gehalveerd tegen 2050 (t.o.v. 1990) en dat we in de 2de helft van de eeuw wereldwijd naar nul-emissies moeten evolueren.
Het IPCC zal tegen 2018 bovendien moeten onderzoeken op welke manier de opwarming tot 1,5 °C kan worden beperkt.