nl
fr
Andere informatie en diensten van de overheid : www.belgium.be

De Belgische site voor betrouwbare informatie over klimaatverandering

Klimaatdoelstellingen verdeeld over de verschillende politieke niveaus

De doelstelling van de Europese Unie om in 2050 klimaatneutraal te zijn is vastgelegd in de Europese Klimaatwet, als onderdeel van de Green Deal. Om deze ambitie te verwezenlijken, heeft de EU zich ertoe verbonden de uitstoot van broeikasgassen tegen 2030 met minstens 55% te verminderen ten opzichte van het niveau van 1990.

Elke lidstaat draagt bij aan deze doelstelling door middel van een aantal verbintenissen:

  • de uitstoot verminderen in sectoren die niet onder de Europese koolstofmarkt vallen (‘niet-ETS’), die voornamelijk betrekking hebben op vervoer, gebouwen en landbouw;
  • het aandeel van hernieuwbare energiebronnen verhogen in het eindenergieverbruik tegen 2030;
  • de energie-efficiëntie verbeteren, om het eindenergieverbruik te verminderen.

In België wordt deze inspanning verdeeld tussen de federale staat en de gewesten (het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Elk hebben ze specifieke bevoegdheden over klimaat, energie en transport. Deze verdeling noemen we lastenverdeling (burden sharing). Het doel van lastenverdeling is om de verantwoordelijkheid voor klimaatmaatregelen eerlijk te verdelen. Daarbij wordt rekening gehouden met de specifieke economische en sociale realiteit van elke entiteit.

Periode 2021-2030

In het kader van de Europese klimaat- en energiedoelstellingen tegen 2030 heeft België zich de volgende doelen gesteld:

België moet ook bijdragen aan de internationale klimaatfinanciering, volgens de Overeenkomst van Parijs.

Om deze doelstellingen te halen, beschikt ons land over aanvullende financiële middelen uit verschillende Europese mechanismen, zoals inkomsten uit de veiling van CO2-emissierechten en het Carbon Border Adjustment Mechanism (CBAM).

Deze verschillende doelstellingen en inkomstenbronnen moeten worden verdeeld tussen de Belgische politieke entiteiten. Dit gebeurt via een politiek akkoord, verankerd in een samenwerkingsakkoord. 

Deelakkoord voor 2021-2022

Op dit moment is er nog geen definitief akkoord bereikt voor de periode 2021-2030. Op 14 september 2022 bereikten de federale en gewestelijke ministers van klimaat en energie wel een deelakkoord voor de verdeling van de energie- en klimaatdoelstellingen voor het begin van de periode 2021-2030, meer bepaald:

1. de verdeling van de opbrengsten uit de veiling van emissierechten voor de jaren 2021 en 2022

2. de bijdrage aan klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden voor de jaren 2021 tot en met 2024

3. de vastlegging van het aandeel hernieuwbare energie in het totale energieverbruik in België

>> Link Staatsblad: Belgisch Staatsblad 

Periode 2013-2020

Het samenwerkingsakkoord van 12 februari 2018 over de verdeling van de Belgische klimaat- en energiedoelstellingen voor de periode 2013-2020 legt de modaliteiten vast voor de nationale implementatie van de Belgische klimaat- en energiedoelstellingen voor de periode 2013-2020. 

Dit akkoord heeft betrekking op:  

1. de uitstoot van broeikasgassen door de sectoren die niet onder de Europese emissiehandel vallen (de “niet-ETS-sectoren”)

2. de inzet van hernieuwbare energie

3. de verdeling van de opbrengsten van veilingen van emissierechten

4. de internationale financiering

Periode 2008-2012

Ter herinnering: 2 categorieën van emissierechten

De Kyotodoelstelling van een land bepaalt het maximaal toegelaten uitstootniveau voor een bepaalde periode (2008-2012). Deze hoeveelheid wordt bekomen door het toepassen van een reductiepercentage op de uitstoot van het referentiejaar. Dit wordt vervolgens vertaald in een hoeveelheid uitstootrechten dat dit land toebedeeld krijgt voor de periode 2008-2012. De controle op de naleving van de verbintenissen aangegaan onder het Kyoto Protocol berust op het inleveren van een aantal emissierechten dat evenredig is aan het uitstootvolume van broeikasgassen gedurende deze periode.

Deze uitstootrechten worden op Europees niveau ingedeeld in 2 categorieën:

1/ De rechten toegekend aan de sectoren die gedekt zijn door het Europese emissiehandelsysteem (ETS) 

Het Europese Emissiehandelsysteem (Emission Trading Scheme of ETS) is één van de belangrijkste Europese instrumenten voor het terugdringen van de broeikasgasuitstoot in een aantal industriële sectoren (voornamelijk de sectoren met een hoge energetische intensiteit en de productie van elektriciteit).

Onder dit systeem hebben de nationale overheden een hoeveelheid uitstootrechten definitief overgedragen aan de betrokken bedrijven, op basis van de Nationale Toewijzingsplannen, die voor elk bedrijf een maximale uitstoot voor de betrokken periode hebben vastgelegd. Deze plannen zijn gebaseerd op de inschatting van de toekomstige uitstoot van broeikasgassen door deze bedrijven.

Als deze bedrijven meer uitstoten dan de hen toegekende hoeveelheden, zijn ze verplicht emissierechten aan te kopen van andere bedrijven. Als deze bedrijven daarentegen minder uitstoten, beschikken ze over een overschot aan emissierechten (we spreken van een "overallocatie"), die ze kunnen opsparen (om eventuele tekorten in de volgende jaren op te vangen) of via de emissiehandel te gelde kunnen maken.

Deze emissierechten die aan de ETS-sectoren zijn toegekend, zijn dan ook niet langer ter beschikking van de overheden en kunnen dus niet gebruikt worden om de eventuele overschrijdingen van de uitstoot in de andere sectoren (niet-ETS, zie hieronder) te dekken.
 

2/ De rechten voor de uitstoot in de “niet-ETS”-sectoren (transport, gebouwen, landbouw…)

De hoeveelheid rechten die beschikbaar is voor de niet-ETS-sector, wordt berekend door het verschil te maken tussen de jaarlijks beschikbare hoeveelheid en het aantal dat aan de ETS-sector is uitgedeeld. 

Afrekening van de eerste verbintenisperiode onder het Kyoto Protocol

Opsplitsing tussen ETS en niet-ETS voor de periode 2008-2012