Van 27 juli tot 2 augustus vond de 61ste sessie van het IPCC, IPCC-61, plaats in Sofia, Bulgarije. Alle landen die lid zijn van het IPCC werden er uitgenodigd om de werking en het beleid tijdens de volgende beoordelingscyclus van IPCC (AR7) te bespreken.
Tijdens deze sessie lag de focus op drie belangrijke onderwerpen:
- De hoofdlijnen van het Speciale Rapport over Klimaatverandering en Steden
- De hoofdlijnen van het methodologierapport over kortlevende gassen met invloed op het klimaat
- De strategische planning en tijdslijn van de zevende beoordelingscyclus (AR7)
De sfeer was over het algemeen constructief: voor vele agendapunten was er een grote eensgezindheid, met uitzondering van enkele delegaties:
- Onenigheid kwam vaak van India en Saoedi-Arabië, die de bijdrage van wetenschappelijke experten ondermijnden. Deze landen werden vaak gesteund door China, Zuid-Afrika, en opmerkelijk genoeg Kenia.
- De belangrijkste drijfveer om de besprekingen te belemmeren lijkt om de invloed van het IPCC in internationaal en hun eigen nationaal beleid af te zwakken.
- Kenia was vooral bezorgd over de mogelijke deelname van Keniaanse en Afrikaanse wetenschappers en literatuur, en dat de rapporten van het IPCC moeten voldoen aan hun noden. Vanuit deze bezorgdheden aligneerden ze zich vaak, hoewel voor andere redenen, met India en Saoedi-Arabië. Doordat Kenia vaak op de voorgrond trad binnen de Afrikaanse groep, kregen zij vaak bijval van vele andere Afrikaanse landen.
- De kleine eilandstaten (SIDS) en minst ontwikkelde landen (LDCs) waren veeleer constructief: ze verwezen vaak naar steun voor de mening van de experten, en vroegen om een sneller proces. De ontwikkelde landen probeerden micromanagement van het IPCC-bureau en de experten te vermijden, door steun uit te spreken voor de wetenschappelijke expertise en door aan te sturen op een efficiënte en gebalanceerde aanpak.
Speciale Rapport over Klimaatverandering en Steden
De discussie rond de hoofdlijnen van het Speciale Rapport over Klimaatverandering en Steden verliep moeizaam:
- Ontwikkelde landen gaven aan zonder meer akkoord te zijn met de hoofdlijnen zoals voorgesteld door de experten, en wilden vooral een woord-voor-woord-discussie vermijden. De hoofdlijnen werden uiteindelijk goedgekeurd, maar niet zonder wijzigingen in bijna elke zin.
- Ontwikkelingslanden vroegen meer nadruk op vroege waarschuwingssystemen en verlies en schade (L&D).
- Saoedi-Arabië, India en Zuid-Afrika konden niet akkoord gaan met net-zerodoelstellingen voor steden, aangezien zij dit als een nationale beslissing beschouwen.
- Ontwikkelde landen pleitten ervoor om de begrippen circulariteit, gender en kosten-batenanalyse op te nemen.
- India en Kenia hadden dan weer moeite met de term ‘maladaptatie’, die werd vervangen door ‘maladaptieve praktijken’.

- India was bezorgd over de typologie van steden en de literatuur daaromtrent. Volgens hen is die te fel gebaseerd op westerse principes. Deze term werd vervangen door ‘karakteristieken’. Daarbij pleitte India voor een duidelijk onderscheid in het rapport tussen steden in ontwikkelde landen versus steden in ontwikkelingslanden.
- Met de steun van Saoedi-Arabië protesteerde India tegen het concept van ‘kantelpunten’, en vooral ‘sociale kantelpunten’. In deze discussies nam België het voortouw om de wetenschap hierrond op te nemen. Een compromis werd bereikt met de term ‘versnellen van sociale trends’.
Methodologierapport over kortlevende gassen met invloed op het klimaat
Bij de discussies rond de hoofdlijnen van het methodologierapport over kortlevende gassen met invloed op het klimaat zorgde vooral de inclusie van waterstof en fijnstof (PM2.5 of particulate matter) voor moeilijkheden:
- Saoedi-Arabië, China, India en Kenia vochten de inclusie van waterstof aan, met als argument een gebrek aan voldoende wetenschappelijk bewijs. De wetenschappelijke experts, van vele landen ter wereld, steunden de inclusie van waterstof in het rapport echter unaniem. De onderliggende reden is wellicht dat Saoedi-Arabië en India inmenging op hun groeiende waterstofindustrie willen vermijden.
- Vooral India betwistte de inclusie van fijnstof, vermoedelijk wegens de link met luchtvervuiling.
Strategische planning en tijdslijn van de zevende beoordelingscyclus (AR7)
Een belangrijk agendapunt was de voortgezette discussie rond de strategische planning en tijdslijn van de zevende beoordelingscyclus (AR7), die tijdens IPCC-60 niet kon worden besloten. Binnen de politieke onderhandelingen van UNFCCC zal in 2028 de volgende Global Stocktake (GST) plaatsvinden: Dit is een opvolgingsmechanisme, ingebouwd in de overeenkomst van Parijs, waarbij er elke 5 jaar naar de algemene voortgang van globale klimaatactie wordt gekeken, en wordt afgewogen waar de wereld nu staat. De Global Stocktake is een belangrijke opportuniteit om de internationale voortgang bij te stellen. De input van IPCC is hier cruciaal: het kan een solide wetenschappelijke basis bieden om aan te tonen in welke mate we op schema zitten. Daarom is het belangrijk dat de beoordelingsrapporten van deze cyclus afgerond worden vóór de GST, zodat de informatie mee kan worden genomen. Maar ook deze keer werd geen consensus bereikt: een beslissing werd opnieuw uitgesteld naar de volgende IPCC-meeting.
- De meeste landen, met Saint Kitts and Nevis en Timor-Leste van de kleine eilandstaten als woordvoerders, spraken hun akkoord uit over de voorgestelde tijdslijnen en deden zelfs suggesties om de tijdslijnen nog te verkorten.
- Maar dit botste opnieuw op protest van India, Saoedi-Arabië, China, Zuid-Afrika en Kenia: Hun argument was dat de inclusie van de rapporten (wetenschappelijke auteurs en literatuur uit deze landen, maar ook een grote belasting op de onderhandelaars) met deze korte tijdslijnen niet gegarandeerd kon worden.
- Tijdens discussies verwezen deze landen ook vaak naar procedurele regels van de discussies. Dit getuigde van weinig animo om werkelijk vooruitgang te boeken.
Andere agendapunten
Ook bij de goedkeuring van het rapport van de vorige IPCC-sessie, IPCC-60, rezen opmerkelijk genoeg moeilijkheden:
- Wanneer verschillende opinies van landen over een agendapunt werden samengevat, protesteerden India, Saoedi-Arabië en China bij termen als ‘vele’ en ‘sommige’ landen. Ze vroegen om deze termen weg te laten uit het verslag. Om aan deze vraag te voldoen werd het verslag aangepast, ondanks de tegenkanting van vele andere landen.
- De Verenigde Staten vroegen om in het volgende verslag expliciet te vermelden dat dit geen precedent mag worden, waarop India en Saoedi-Arabië opnieuw protest aantekenden.

België was prominent aanwezig bij verschillende kleinere agendapunten:
- Ons land was een voorstander van een nieuw vast agendapunt voor de opvolging van de resultaten van de Ad Hoc-groep over lessen getrokken uit de vorige beoordelingscyclus.
- België was een van de woordvoerders voor een versterkte samenwerking tussen het IPCC en IPBES (Intergovernmental Science-Policy Platform on Biodiversity and Ecosystem Services), en werd hierin gesteund door vele andere landen.
Een uitgebreider verslag, met een dag-tot-dag overzicht van de gebeurtenissen, is beschikbaar in het Engels.
De besluiten van IPCC-61 zijn in het Engels beschikbaar op de website van het IPCC.
De Belgische delegatie
De Belgische delegatie bestond uit 6 personen:
- 2 vertegenwoordigers van de federale overheid:
- Belspo: hoofd van de delegatie
- Dienst Klimaatverandering FOD Volksgezondheid: adjunct-hoofd van de delegatie
- 1 vertegenwoordiger van de academie (UC Louvain (UCL) / Université de Liège (ULG)
- 3 vertegenwoordigers van het Plateforme wallonne pour le GIEC
