Het rapport "Report from Belgium to the European Commission under Article 10, 1. of the revised Clean Vehicles Directive 2009/33/EC amended by Directive 2019/1161" omvat een overzicht van de omzetting van de herziene Europese richtlijn inzake schone voertuigen (juni 2019) naar Belgische wetgeving (18 mei 2021). Deze richtlijn bepaalt wat een ‘schoon voertuig’ is en legt per voertuigtype en per lidstaat minimum aandelen op voor de aanbesteding ervan door publieke aanbesteders (overheden, openbaarvervoersmaatschappijen, overheidsbedrijven en personen die genieten van bijzondere of exclusieve rechten).
Deze minimumaandelen zijn (met uitzondering van specifieke dienstvoertuigen) van toepassing op alle voertuigen die worden gekocht, geleased of gehuurd. De Belgische omzetting bepaalt dat elke inschrijver individueel onderworpen is aan de onderstaande minimumaandelen.
De richtlijn bepaalt voor personenvoertuigen en lichte vrachtvoertuigen dat 38,5 % van alle Belgische aanbestede voertuigen ‘schone voertuigen’ moeten zijn binnen twee opeenvolgende referentieperiodes (2/8/2021-31/12/2025 en 1/1/2026-31/12/2030), waarbij de maximale emissiegrenswaarden van ‘schone voertuigen’ afnemen van < 50 gCO2/km en minder dan 80 % van de luchtpolluentengrenswaarden in de eerste referentieperiode, tot volledig elektrische voertuigen zonder uitstoot (0 gCO2/km) in de tweede referentieperiode.
Voor bussen en vrachtwagens geldt dat respectievelijk 45 % en 10 % (eerste referentieperiode) en daarna 65 % en 15 % (tweede referentieperiode) van alle Belgische aanbestede voertuigen volledig elektrisch moeten zijn of worden aangedreven door alternatieve brandstoffen: waterstof, elektrisch, (plug-in) hybride, aardgas, biobrandstoffen of synthetische brandstoffen. De helft van de doelstellingen voor bussen (22,5 % en 32,5 %) moet worden behaald door het aanbesteden van volledig elektrisch aangedreven bussen (< 1 gCO2/km).
Het eerste volledige voortgangsrapport met becijfering van de behaalde minimumaandelen wordt verwacht tegen april 2026.
