De nationale inventarissen van broeikasgassen worden jaarlijks opgemaakt en meegedeeld en bevatten een raming van de uitstoot (en de absorptie) van broeikasgassen.
Ze moeten minstens informatie bevatten over de volgende broeikasgassen:
- kookstofdioxide (CO2)
- methaan (CH4)
- distikstofoxide of lachgas (N2O)
- perfluorkoolwaterstoffen (PFK’s)
- fluorkoolwaterstoffen (HFK’s)
- zwavelhexafluoride (SF6)
- stikstoftrifluoride (NF3)
De Partijen van Bijlage I (de geïndustrialiseerde landen) moeten ook gegevens verstrekken over volgende indirecte broeikasgassen:
- koolmonoxide (CO)
- stikstofoxiden (NOₓ)
- vluchtige organische stoffen met uitzondering van methaan (NMVOS)
- zwaveldioxide (SOₓ)
Organisatie in België
In België behoort de uitstoot in de atmosfeer tot de bevoegdheid van de Gewesten. Het zijn dus de Gewesten die de emissies van broeikasgassen van dichtbij volgen. De voorbereiding van de nationale inventaris wordt in de werkgroep "Emissies" van het CCIM gecoördineerd. De Interregionale Cel Leefmilieu (IRCEL) is belast met het bijeenbrengen van de gegevens die door de Gewesten ter beschikking zijn gesteld, waarna de Nationale Klimaatcommissie ze officieel goedkeurt. De inventarissen worden elk jaar op 15 april aan het secretariaat van het VN-Klimaatverdrag (UNFCCC) genotificeerd.